Goed kuilvoer is meer dan op tijd maaien
15 januari 2021 – Op een rustige januarimiddag zijn we te gast bij Arjan ten Harkel in Eibergen om te kijken naar de uitslagen van de kuilanalyse en het bemestingsplan. Arjan is melkveehouder en heeft verschillende percelen grasland en een perceel maisland. Een gedeelte van zijn percelen ligt in grondwaterbeschermingsgebied Haarlo/Olden Eibergen. De stallen en het woonhuis liggen er net buiten.
In december is een analyse gemaakt van het kuilvoer. Arjan hoeft geen kuil in te kopen, hij kan met zijn eigen percelen en het gebruik van een paar percelen in de buurt zijn kringloop sluiten.
Optimaal voeren
De voeding is op een melkveebedrijf één van de belangrijkste aspecten in de bedrijfsvoering. Voor een optimale productie moeten de koeien een evenwichtige aanvoer krijgen van de noodzakelijke nutriënten. Om dit te kunnen realiseren is het belangrijk inzicht te hebben in de voedende eigenschappen van de verschillende voedermiddelen ter behoeve van het rantsoen. Dit kan door het gebruik van kuilmonsters. In een ruwvoeranalyse wordt onderzocht: droge stof, VEM, ruw eiwit, DVE, VCOS, suiker, zetmeel, ruw as, ammoniakfractie, structuur, verzadiging en zuurtegraad. Van het kuilmonster worden de voedingswaarden en mineralen /spoorelementen bepaald voor het samenstellen van een passend rantsoen.
Arjan kan met deze analyses en in overleg met de krachtvoerleverancier een aanvullend krachtvoer aan het rantsoen toevoegen. Zo zorg je voor een optimaal rantsoen aan voedingsstoffen naar de koe.
De kuilanalyses die er nu zijn geven een goede kwaliteit en eiwitgehalte aan. Het droge stof percentage was wat aan de hoge kant mede door het droge voorjaar en warme zomer. Het is dan lastig inkuilen. Er blijft dan te veel lucht inzitten doordat je het niet goed kunt aandrukken, waardoor de kans bestaat dat de conservering niet goed gaat(broei in de kuil).” Arjan kan zelf inkuilen en aanrijden, dat is een voordeel want je kunt dit op je eigen tijd doen. “Ik kuil het liefst ’s morgens al in, het gras komt dan al wat kouder aan de kuil dan ’s middags in de hitte.”
Het (voorjaars)gras kuilt hij indien de weersomstandigheden het toelaten het liefst binnen 24 uur in. “Zo snel mogelijk na het maaien en eventueel nog schudden te gaan harken en inkuilen”. Het streven is om het product niet te droog in te kuilen (30 tot 35%DS). Het is dan goed aan te drukken aan de kuil, wat de conservering en de kwaliteit ten goede komt.
Arjan heeft inmiddels de ervaring opgedaan dat jong grasland meer opbrengst geeft en ook een hogere VEM-waarde. Ouder grasland produceert op den duur minder en geeft meer kale plekken en dat kan de onkruiddruk verhogen. Zeker in droge jaren zoals afgelopen jaren. Hij verbetert bijna elk jaar een deel van zijn percelen en vervangt oud gras voor jong.
Bemesting
Zijn bemesting begint zo snel mogelijk na 15 februari. Zodra de bodem voldoende draagkracht heeft, rijdt Arjan de drijfmest uit. Een paar weken daarna wordt kunstmest gespoten of gestrooid. Arjan kent zijn grond goed, hij weet precies wat droogte gevoelige en nattere stukken zijn, en past de bemesting daarop aan.
Het gras gaat groeien als de bodemtemperatuur ongeveer 6 tot 8 graden Celsius is, en ook vanaf >10 uur zonlicht. Alles is daarmee klaar voor de groei, om direct de plant te voeden. “Dan moet het alleen nog wel regenen, maar dat hebben we niet in de hand”, zegt Arjan. Als de weersomstandigheden goed zijn, kan eind april begin mei de eerste snede worden gemaaid.
Er gaat veel vooraf aan het voeren van goed ruwvoer, je grond kennen is één ding. Het is belangrijk om goed te kijken naar je bodem- en kuilanalyses om te bepalen waar je staat. Aan de hand hiervan kun je bepalen waar je bij wilt sturen met de bemesting. Hoeveel stikstof, fosfaat, zwavel en kali heb je nodig? Deze elementen zijn in het voorjaar namelijk belangrijk voor de grasgroei en de kwaliteit van je voer voor de koeien.
Arjan: “Je wil graag dat de gegeven bemesting de plant gaat opnemen zodat er niets of weinig uitspoelt naar het grondwater. Dit alles staat met dat er ook voldoende water beschikbaar moet zijn om de voedingsstoffen voor de plant opneembaar te maken. Dat is met de afgelopen droge jaren wel eens een probleem.”