Waterwijs Boeren Gelderland

Grondwaterbeschermingsgebieden ’t Klooster, Dinxperlo, Haarlo en Olden Eibergen

HomeNieuwsMest op juiste moment aanwenden door extra mestopslag

Mest op juiste moment aanwenden door extra mestopslag

Melkveehouders benutten hun drijfmest beter als er voldoende mestopslag is. ‘Demo Mestzakken’, een onderdeel van project Waterwijs Boeren, toonde dit haarfijn aan.

Tijdige mestaanwending noodzakelijk

‘Om drijfmest op melkveebedrijven optimaal te benutten, moet je die mest vooral in de periode februari-juni op het grasland brengen. Mest die je in de zomermaanden uitrijdt, heeft een nawerking tot november-december. Daarmee loop je veel risico op nitraatuitspoeling’, stelt Rob Huinink, projectbegeleider binnen Waterwijs Boeren. ‘Juist de afgelopen jaren is duidelijk geworden hoe noodzakelijk tijdige mestaanwending is. In 2018, 2019 en 2020 hadden we te maken met zeer droge zomers. Vanaf juni konden boeren vanwege de droogte niet meer met mest het land op. Voor ondernemers met een krappe mestopslag betekende dit dat ze in augustus alsnog mest uit moesten rijden, omdat ze anders onvoldoende mestopslag hebben om de winter door te komen.’

Inzet mestzak

Om te toetsen wat het effect van een ruimere mestopslag kan zijn, kregen zeven Waterwijs Boeren met een krappe opslagcapaciteit tijdelijk de beschikking over een mestzak in de winter van 2020-2021. Een van hen was Patrick Poelhuis, melkveehouder in Eibergen. Zijn bedrijf bevindt zich in waterwingebied Olden Eibergen. ‘Vanwege een beperkte mestopslagruimte was het bij mij vaste prik om in augustus de mestkelders leeg te maken’, vertelt Poelhuis. ‘Toen in 2020 duidelijk werd dat ik de komende winter mijn mestopslag tijdelijk kon verruimen met een mestzak, heb ik geen mest meer uitgereden in augustus. En ben met een grotere mestvoorraad aan het stalseizoen begonnen.’
In het voorjaar van 2021 bracht Poelhuis meer mest op zijn grasland dan hij gewend was: 25 kuub per ha in plaats van 20 kuub. ‘Dat pakte heel goed uit. 2021 was een groeizaam jaar Vanwege het weer maaiden we laat en hadden we een zware eerste snede; 5,5 ton droge stof per ha. Ondanks de vele kilo’s bevatte het gras toch maar liefst 151 ruw eiwit per kg droge stof. Dat prima eiwitgehalte schrijf ik voor een belangrijk deel toe aan de grotere mestgift.’

Stikstofgehalte in de bodem onder de norm

Ook bij de andere deelnemers leidde het tijdelijke gebruik van een mestzak tot een betere benutting. ‘De boeren reden in 2021 meer mest uit dan het jaar ervoor. Maar doordat ze dit deden in het voorjaar was er op het juiste moment meer stikstof voor de grasplanten voorhanden. Alle mest die beschikbaar was kon door de plant opgenomen worden. Het gevolg was dat bij bijna alle percelen minder stikstof in de bodem achterbleef dan de norm die aangeeft wanneer er een risico is op stikstofuitspoeling’, vertelt Huinink.

Hij constateert dat een flinke groep melkveehouders kampt met een te krappe mestopslagcapaciteit. ‘ Dat is vanuit het verleden zo gegroeid. Het was gebruikelijk om de mestopslag af te stemmen op de toegestane uitrijperiode.’

Ondanks het positieve resultaat, zowel voor het milieu als voor de ruwvoeroogst, is melkveehouder Poelhuis niet van plan om te investeren in extra mestopslagcapaciteit. ‘Dat is verhoudingsgewijs erg duur, en een opvolger heb ik niet. Ik heb er wel aan gerekend. Ondanks wat meer en beter ruwvoer, is het voor mijn portemonnee beter om vast te houden aan de bestaande situatie waarin ik een deel van de mest op het lang breng in een niet optimale periode.’