Optimaal beweiden is nog niet zo makkelijk
Regelmatig met de grashoogtemeter het weiland ingaan, helpt om het graslandmanagement te verbeteren. Zo blijkt uit de ‘Demo Beweiding’, een onderdeel van Waterwijs Boeren.
‘De gedachte achter de demo Beweiding was dat optimaliseren van het graslandmanagement kan helpen om de benutting van het grasland te verbeteren en daarmee de kans op nitraatuitspoeling te verkleinen’, vertelt Rob Huinink, projectbegeleider binnen Waterwijs Boeren.
Meer inzicht in grasgroei
Aan de demo Beweiding deden in 2021 jaar vier melkveehouders mee. Ze werken alle vier met beweidingssysteem Nieuw Nederlands Weiden of een variant daarop (roterend standweiden). ‘Het doel van de demo was om meer inzicht te krijgen in het handelen van de veehouder bij het graslandmanagement en om de veehouder meer handvatten te geven om het beter te doen.’ De deelnemers kregen een graslandhoogtemeter tot hun beschikking. Tijdens het weideseizoen kwam er bij hen regelmatig een weidecoach op bezoek om de voortgang van het weiden te bespreken en te overleggen over wat de veehouder nodig zou hebben om de beweiding nog beter uit te voeren.’
‘Uiteindelijk heeft de pilot mij niet veel opgeleverd. En eerlijk gezegd was dat ook wat ik vooraf verwachtte’, vertelt melkveehouder Hans te Grotenhuis. ‘Wel helpt het om regelmatig met de graslandhoogtemeter de wei in gaan. Het geeft meer inzicht in de grasgroei. Een positief punt, en daarom blijf ik dat doen’, aldus Te Grotenhuis. Hij geeft aan dat hij kritisch staat ten opzichte van project Waterwijs Boeren. ‘Wat het de boeren oplevert, staat onvoldoende in verhouding tot de kosten.’
Volgens Te Grotenhuis is het een illusie om te verwachten dat je beweiding kunt optimaliseren. ‘Beweiding en graslandmanagement is sterk afhankelijk van het weer. Daardoor is het onmogelijk om altijd de juiste keuzes te maken, en de koeien altijd in te scharen in een perceel met de ideale graslengte. Nu, in het voorjaar van 2022, hebben we bijvoorbeeld te maken met sterk drogend weer. Hierdoor gaat de beweiding scheef lopen, wat ik ook doe.’
Begonnen met stalvoeren
Melkveehouder Te Grotenhuis vertelt dat de deelname aan Demo Beweiding hem wel heeft geïnspireerd om meer na te denken over zijn grasland. ‘Dat heeft er aan bijgedragen dat ik vorig jaar ben begonnen om de koeien naast weidegang vers gras op stal aan te bieden. Dit jaar hebben we dat uitgebouwd. Door de aanschaf van een trekker met frontmaaier kan ik nu heel makkelijk gras op stal voeren. Ik zie dat als een heel goede manier om zowel de koeien goed te voeren als de graslandproductie optimaal te benutten. Ook kun je iets makkelijker bijsturen als de grasgroei tegenvalt zoals nu het geval is. En met stalvoeren kun je najaarsgras beter benutten.’
Melkveehouders zijn verschillend
Projectbegeleider Huinink merkte dat de deelnemers aan Demo Beweiding verschillend omgingen met de informatie die ze konden vergaren met de graslandhoogtemeter en de bezoeken van de weidecoach. ‘Uiteindelijk is het de melkveehouder die bepaalt hoe hij of zij het graslandmanagement invult, en hoe het weidesysteem op het bedrijf eruitziet. Als iets niet past bij een veehouder, dan wordt dat niet toegepast.’
Huinink ervaart dat de meeste melkveehouders binnen Waterwijs Boeren niet zo veel op hebben met het inzicht dat je op lichte zandgrond het beste vroeg kunt beginnen met beweiden, maar ook vroeg moet stoppen. Het liefst niet later dan eind augustus. ‘Het systeem dat ze op proefboerderij De Marke ook toepassen. Lang doorgaan met beweiden in de herfst betekent een groter risico op nitraatuitspoeling. De meeste melkveehouders die bewust hebben gekozen voor beweiding, zien het echter niet zitten om de koeien aan het eind van de zomer alweer op te stallen. En dat is ook wel begrijpelijk. Ze hebben niet alleen te maken met milieukundige aspecten van beweiding, maar ook met bedrijfseconomie en imago. De burger vindt het mooi dat de koeien buiten lopen.’